Zalig zij die treuren

In de Bijbel lezen we soms over zaken die op het eerste gezicht ons zo vreemd kunnen overkomen.
Zo lezen we in Mattheus 5: 4: “zalig zij die treuren want zij zullen vertroost woorden”.

Voor de meeste van ons, als we nadenken over het geloof, denken we aan vrede en aan blijdschap, maar zoals we hier lezen is er plaats in het geloof voor verdriet.

En de vraag die we dan willen stellen, wat is dit voor verdriet waar Mattheus over spreekt. 

In dit artikel willen we samen na gaan denken over deze woorden.

Twee belangrijke woorden uit deze tekst.

In de eerste plaats willen we twee woorden uit deze tekst overdenken.

Het woord “zalig”.

3107 ma’karios, bn

  1. gelukkig, gelukzalig, voorspoedig

Als we naar dit woord kijken dan zien we dat de betekenis van dit woord ligt in het principe van gelukzaligheid en van voorspoed.

Dit woord heeft dan niet te maken met een leven waarin altijd alles goed gaat, maar het heeft alles te maken met de nieuwe identiteit in Christus.

Als wij kijken naar de Bijbelse getuigenis van de bergrede dan zien we dat christenen, inwoners van het koninkrijk Gods, niet altijd een makkelijk leven hebben.
Dit zien we in de woorden van de zaligsprekingen zelf, daar zien we in dat christenen vervolgd zullen worden, is dat een proces zonder pijn? Nee natuurlijk niet.

Als we dan verder de bergrede gaan lezen zien we dat christenen mensen zijn die een revolutionaire verandering in hun leven gaan aanbrengen, en deze revolutie is niet altijd zonder pijn.

De wereld van het koninkrijk (4: 23) is een wereld van de armen van geest, van de zachtmoedigen, van hen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, van de barmhartigen, van de reinen van hart, van de vredestichters, van hen die vervolgd worden omwille der gerechtigheid, van hen over wie smadelijk gesproken word en van hen die het zout en het licht der aarde zijn.

Dit gaat duidelijk over mensen die christenen zijn, die Jezus volgen.
Zo weten we ook dat het “treuren”, een kwaliteit is die in relatie staat tot het koninkrijk.

Daarin zien we ook dat de zaligheid die christenen bezitten niet betekent dat ze een pijnloos leven hebben, maar het betekent wel dat ze een voorspoedige toekomst hebben.
Een toekomst waar in ze een Vader hebben voor hen zorgt, en een toekomst waar in de belofte ligt van een eeuwig leven.

Zo concluderen we dat het woord zalig niet te maken heeft met een leven waarin alles goed gaat, christenen zullen zelfs vervolgd worden, maar het woord zalig heeft te maken met onze uiteindelijke bestemming, de hemel, samen met God in de eeuwigheid.

Het woord “treuren”.

3996 pen’the-oo, ww

  1. rouwen
  2. rouwen om, klagen, jammeren over

In het dagelijkse leven van mensen wordt er veel gehuild, kinderen huilen als ze pijn hebben, ouderen huilen als ze pijn hebben, kinderen huilen als ze iets niet krijgen, ouderen huilen weer voor andere dingen.

Het woord treuren in onze tekst heeft niet te maken met het huilen van alle dag, het gaat veel dieper, het heeft te maken met rouwen, een diep beklag en een diep gejammer.

Het is een rouwen, zoals we dat soms zien met het sterven van een geliefde, mensen kunnen dan soms voor weken huilen, mensen kunnen voor maanden een diep verdriet met zich meedragen, mensen kunnen dit soms nooit meer van zich afzetten dat ze hun geliefde zijn verloren. En dit verlies brengt rouw.

En dat is de betekenis van ons woord, een diep verdriet, een verdriet wat onze ziel doet zinken. Dit is het verdriet van Jezus over spreekt, een verdriet wat heel erg diep gaat. En dan, het verdriet waar hier over gesproken wordt is een verdriet die staat in relatie tot God.
Een verdriet die staat in relatie tot zonde.

Als we dan naar de bijbel gaan kijken dan zien we dit soort verdriet in het boek van Jona.

Jona 3:4  En Jona begon de stad in te gaan, een dagreis, en hij predikte en zeide: Nog veertig dagen en Nineve wordt ondersteboven gekeerd!

Jona 3:5  En de mannen van Nineve geloofden God en riepen een vasten uit en bekleedden zich, van groot tot klein, met rouwgewaden.

Jona 3:6  Toen het woord de koning van Nineve bereikte, stond hij op van zijn troon, legde zijn opperkleed af, trok een rouwgewaad aan en zette zich neder in de as.

Jona 3:7  En men riep uit en zeide in Nineve op bevel van de koning en van zijn groten: Mens en dier, runderen en schapen mogen niets nuttigen, niet grazen en geen water drinken.

Jona 3:8  Zij moeten gehuld zijn in rouwgewaden, mens en dier, en met kracht tot God roepen en zich bekeren, een ieder van zijn boze weg, en van het onrecht dat aan hun handen kleeft.

In deze tekst zien we dat de mensen van Nineve een vasten uit riepen, zich met rouwgewaden bekleden en de koning zich in de as zette. Dit alles als reactie op de prediking van Jona. Een prediking van bekering.

Dit laat zien wat treuren betekent in de Bijbelse context.
Als het woord Gods tot mensen komt, en mensen gaan realiseren hoe vijandig ze zijn geweest naar God, God die hun het leven gaf, dan komt er geween, dan komt er een rouw over hetgeen de God aangedaan is.

De zien dit verder in psalm 51. 

Psalm 51:16  Want Gij hebt geen behagen in slachtoffers, dat ik die brengen zou; aan brandoffers hebt Gij geen welgevallen.

Psalm 51:17 De offeranden Gods zijn een verbroken geest; een verbroken en verbrijzeld hart veracht Gij niet, o God.

In deze woorden zien we dat God niet veracht als mensen een verbroken geest hebben en een verbrijzeld hart.
Maar dit is pijn, dit is verdriet, dit is een rouw en dit is treuren.

We zien in beide voorbeelden, het verdriet dat komt als een mens oog in oog komt te staan met God, en met zichzelf, zijn zonde, hoeveel pijn God is aangedaan.

En zo zien we, het treuren waarover gesproken word, is een treuren in relatie tot zonde.
Maar deze mensen die treuren over hun zonde, zullen vertroost woorden, dat is de belofte van God.

Dat is zo belangrijk, het gaat niet alleen over treuren, maar het gaat over hen die treuren en zij zullen vertroost woorden.
Wat een machtige belofte ligt hier, gegeven aan Gods kinderen.

We lezen verder:

Jac. 4:8  Nadert tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij, die innerlijk verdeeld zijt.

Jac. 4:9  Beseft uw ellende, treurt en weent; uw gelach moet veranderen in treurigheid, en uw vreugde in neerslachtigheid.

Jac. 4:10  Vernedert u voor de Here, en Hij zal u verhogen.

In deze tekst zien we dat Jacobus de christenen aanspreekt. Hij spoort hen aan om hun handen te reinigen en een harten te zuiveren, zij waren innerlijk verdeeld.

Ze moesten hun ellende gaan zien, en daar over treuren en wenen, maar dit treuren en geween zou hun verhogen.

Laten we deze tekst eens verder overdenken vanuit drie verschillende punten.

Nadert tot God.

Als we deze tekst in de grotere context gaan bekijken dan zien we dat dit een brief is geschreven aan Christenen.

  • Hoofdstuk 3: 13- 18
  • Hoofdstuk 4: 1

Wat kunnen we dan stellen.

  • Jacobus spreekt aan Christenen.
  • Deze waren weer aards en ongeestelijk geworden.

Dan gaan we nu de vraag stellen, wat gebeurd er als een mens tot God nadert?

Het woord “nadert”.

1448 eggizo, ww

1) naderbij brengen, het een aan het ander verbinden

2) naderbij komen, naderen

Dit woord heeft dus niet alleen de betekenis van het nader tot God komen, maar ook om met hem verbonden te zijn.

En wat gebeurt er dan met een christen die gezondigd heeft, als hij tot God nadert?

Dat ziet Hij de grootheid en almacht van God. Dan ziet hij een machtige en heilige God, die de zonde niet kan zien. Dan staat de mens weer oog in oog met de waarheid.

Dan staat de mens weer oog in oog met oprechte en ware liefde.

Het is als een kind die iets aan het doen is waarvan hij weet dat het niet mocht.

Het kind is druk bezig, de vader komt aanlopen maar het kind ziet dit niet, de vader blijft staan en wacht. Dan opeens hoort het kind iets, kijkt op, kijkt in de ogen van de vader, en voel pijn en verdriet. Voel pijn en schaamte.

Dat is wat er gebeurt als een gelovige in zonde tot God nadert.

Dat is de bedoeling voor ons als Christenen, als we nader tot God treden dan zien we onze zonde, en dat doet pijn, dit omdat we van Hem houden.
Ja, in ons hart houden we van Hem, en als we dan zondigen, doet dit pijn.

Pijn, omdat we hem teleurgesteld hebben, pijn omdat we niet geleefd hebben zoals het hoorde.

En dat geeft verdriet, intens verdriet. 

Openb 3: 17  Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte,

Openb 3: 18  raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt.

Openb 3: 19  Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u.

In de gemeente van laodicea was zonde.

En van deze zonden moesten zij zichzelf bekeren.

Ze hadden oog zal het nodig, ze moesten weer goud gaan kopen dat in vuur was gelouterd.

Zo zien we in deze tekst uit openbaringen, ook gelovigen die zichzelf moesten bekeren.

En dat doet pijn, pijn omdat we onze vader in het hart hebben geraakt door onze zonde.

Om verder te gaan met onze tekst, Jacobus 4, als er strijden en vechten is, daar kan God niet zijn.

  • Waar God is daar ontstaat rust en een verlangen om Zijn wil te doen.

Waar strijden en vechten is, daar moet bekering komen, waar strijden en vechten is, daar is de hemelse waarheid niet. Daar moet verandering komen.

Wat is het resultaat als we God ontmoeten?

Als we God dan gaan ontmoeten, dan gaan wij onze ellende waarlijk zien.

Het ontmoeten van God is te illustreren met het licht aan doen.

Als het licht aangedaan wordt wordt alles zichtbaar. Wat gebeurd er als het licht aangaat? Dan zien we het onopgemaakte bed, dan zien we het stof op de kast, dan zien we los slingerende kleding. Zo is het ook met God, als wij in Gods aanwezigheid komen dan komen wij in het licht, en in het licht woord al het geen wat zonde is zichtbaar.

Zo is het dan als wij God gaan ontmoeten, dat wij onze onreinheid gaan zien.

Dan zien wij onze geestelijke onreinheid.

En als we dan onze geestelijke onreinheid zien, dan worden we beschaamd, dan voelen we de pijn die we de Vader hebben aangedaan.

Dan voelen we de pijn die God moet voelen als wij zondigen.

En wat is dan het gevolg van deze Goddelijke ontmoeting?

Het volgende gevolg is dat we verhoogd worden.

  • Wat een zegen!!!!!!

Als wij ons vernederen, zal God ons verhogen.

Gods genade zet de wereld op z’n kop. De kleinste wordt de grootste. Wie de eerste was, zal de laatste zijn. Wie zwak is, is juist sterk. Overgave brengt overwinning. En de dood wordt verslonden door het leven.

En zo zien we, mensen die treuren om hun zonde, die zullen verhoogd worden.

Dit is een kwaliteit in het koninkrijk. 

Als onze liefde voor God volmaakt is, dan zullen wij werkelijk kunnen treuren.
Daarom is het zo belangrijk dat onze liefde voor God volmaakt is, dat zal ons werkelijk doen afkeren van onze zonden die ons soms zo makkelijk overkomen.

Genade en vrede aan u.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX

 

Naar boven